Vioolbouw

Violen worden al honderden jaren op bijna dezelfde wijze gemaakt. Goed gedroogd klankhout, beitels, schaven, schraapstalen en messen. Lijmen met beender- of huidenlijm. Olie- en/of spirituslak.

Hoe dat bouwen precies in zijn werk gaat, vertel ik op de volgende pagina slechts oppervlakkig. Er zijn veel filmpjes en teksten beschikbaar op internet en in bibliotheken over de bouw. Ik richt me op mijn specialiteit, het bouwen op frequenties in plaats van op -tienden van- millimeters.

Als de viool wat houtwerk betreft klaar is, komen er snaren op zonder dat de viool gelakt is. Dan speel ik er een tijd zelf op en pas de viool aan, tot ik tevreden ben over de klank. De aanpassingen die ik doe kunnen zowel de stapel, kam en type snaren betreffen, maar het kan zover gaan dat ik de kloptonen van de klankkast nog verder laat dalen door te schaven en schrapen aan de viool.

Daarna vraag ik violisten (m/v) om de viool te bespelen en commentaar te geven op de klank. Na aanpassingen op basis van de feedback ga ik de viool lakklaar maken en lakken. Bij het testen van de klank maak ik gebruik van een computerprogramma dat geluidsgolven analyseert. Ik kan hieraan zien of de viool alle frequenties (lees tonen) goed kan weergeven.